Beschadigingen, ontstekingen en andere irritatie van de kroonrand kunnen belangrijke consequenties hebben die helaas nogal eens onderschat worden. De kroonrand is namelijk de fabriek van de hoornschoen, de hoef. Omdat paarden zo’n drieëntwintig uur per dag staan, zijn de hoeven het fundament van ieder paard waar iedereen natuurlijk zuinig op is.
Bij hoefproblemen als gevolg van aandoeningen aan de kroonrand moet je bijvoorbeeld denken aan een misvormde hoef, een horizontale of verticale scheur in de hoornschoen, een hoefwand die volledig gespleten is, een hoefschoen die loslaat van het levende weefsel, hoornzuilen en de vorming van afwijkende hoorn. Dit heeft veelal kreupelheid als gevolg.
Problemen van de kroonrand zien we in de praktijk zeer regelmatig als gevolg van heel verschillende oorzaken zoals: betrappingen door een ander been of ander paard, beklemmingen tussen tralies van box afscheiding, doorgebroken hoefzweren, verwondingen en speciaal daarbij verwondingen door damwandplaten die niet voldoende in de bodem verwerkt zijn, slecht passende hoefschoenen, infecties of andere chronische ontstekingen van de huid ter hoogte van de kroonrand.
Welke structuren en weefsels er bij een kroonrandverwonding precies beschadigd zijn, is vaak moeilijk te zien vanwege beharing en vuil. Bij iedere verwonding moet na goed reinigen geïnventariseerd worden welke weefsels (opperhuid, zoomhoorn, wandhoorn, lederhuid, gewrichten, peesscheden, gewrichten, kraakbeen of bot), op welke plaatsen en in welke mate betrokken zijn. Dan kan bepaald worden welke maatregelen genomen moeten worden om de genezing zo goed mogelijk te versnellen.
Anatomie van de hoef

Welke structuren zijn aangetast en welke gevolgen heeft dat?
De kroonrand is de overgang van huid naar hoornvormend weefsel en hoorn. Als de kroonrand plaatselijk of geheel, gekneusd, beschadigd of chronisch geïrriteerd is, zullen de betrokken weefsels gaan reageren met een ontstekingsreactie. Afhankelijk van de oorzaak kunnen bij die ontstekingsreactie wel of geen ziekteverwekkers betrokken zijn, en is er dus ook wel of geen infectie. De gevolgen van problemen in dit gebied zijn uiteraard afhankelijk van de omvang en diepte van de beschadiging en welk type weefsel(s) betrokken zijn. Als bijvoorbeeld alleen de opperhuid beschadigd is, zijn de risico’s anders dan als ook de hoornvormende lederhuid of het hoefgewricht is geraakt. Omdat de cellen van de lederhuid van de kroonrand erg gevoelig en actief zijn, zal iedere irritatie effect hebben op de hoornvorming en constitutie van de toekomstige hoornschoen. De cellen kunnen meer of minder hoorn gaan aanmaken of zelfs tijdelijk stoppen met hoornproductie. Het effect op de hoornschoen is dus ook in grote mate afhankelijk van het oppervlakte wat aangetast is.
Bij iedere afwijking of beschadiging van de kroonrand is het dus belangrijk te onderzoeken welke weefsels van de hoef, of zelfs van andere delen van huid of hoornige structuren veranderingen hebben. Met die informatie kan een plan gemaakt worden voor verder onderzoek en behandeling.
Als alleen de (behaarde) opperhuid van de kroonrand aangetast is, verwachten we geen veranderingen in de toekomstige delen van de hoefschoen. De hoornvormende lederhuid is immers niet aangetast. We moeten ons wel realiseren dat sommige aandoeningen die aanvankelijk alleen zichtbaar zijn op de huid, eveneens aanwezig kunnen zijn in de andere weefsels van de kroonrand. Een paard met zichtbare ontstekingen aan een onderbeen kan ook ontstekingen van de hoef hebben of krijgen. Einschuss of leucoclastic pastern dermatitis, en de immuun-gemedieerde ontsteking van de huid van (meestal) onderbenen, kunnen gepaard gaan met ontstekingen van de kroonrand en daardoor afwijkingen van de hoornvorming tot gevolg hebben.
Helaas genezen perforerende (de huid is geopend) verwondingen aan de huid van de kroonrand vaak niet zonder hulp. Dat komt doordat de huid daar veel beweegt, steeds in vieze omgeving staat en er veel zwelling optreedt. Meestal komt er snel een korst op en gaat wildvlees vormen. In dit gebied wordt het wildvlees vaak bedekt met hoorn en lijkt “dicht” te zijn. De verdikking is kwetsbaar en gaat al bij weinig druk open. Om het ontstaan van wildvlees dat zelf niet verdwijnt te voorkomen, is het meestal nodig om perforerende verwondingen van de huid van de kroonrand onder drukverband te laten genezen.
Als de kroonrand ter hoogte van het zoomhoorn plaatselijk en oppervlakkig beschadigd is, vallen de gevolgen vrijwel altijd mee. Reinigen, verwijderen van losse zoomhoorndelen en dagelijks behandelen met honingzalf voldoet in het algemeen.

Er komen wel langdurige en uitgebreide aandoeningen voor die meer negatief effect hebben. Je moet dan denken aan ontsteking door irriterende stoffen (zalven van kroonranden), natte, vieze bodembedekking, chronische infecties met mijten, chronisch progressief lymfoedeem (C.P.L.), evenals enkele immuun-gemedieerde (bijvoorbeeld vasculitis, sarcoidose, horny syndrome, pemphigus foleaceus) ontstekingen welke invloed hebben op de zoomlederhuid en soms ook de kroonlederhuid. Het hoornoppervlakte wordt aan een of meerdere hoeven onregelmatig, krijgt ribbels en soms loshangende sliertjes hoorn. Bij paarden met veel behang zijn de veranderingen van de hoornige delen meestal verstopt onder de lange haren. Soms zijn de veranderingen pijnlijk. De behandeling moet ten minste gericht zijn op het oplossen van de primaire oorzaak.
Als de kroonlederhuid betrokken is bij de aandoening zijn er altijd kleine of zelfs grote gevolgen voor de hoornschoen. Extra complicerende factoren bij de genezing van verwondingen van de kroonlederhuid zijn het hoefmechanisme waardoor de weefsels bij iedere belasting van de hoef verplaatst worden én de forse zwellingsreactie van de huid, welke eveneens kan resulteren in verandering van de richting waarin de hoornzuilen gevormd worden. Bij diepere verwondingen van de kroonrand zal het daarom nodig zijn om gedurende langere tijd gebruik te maken van drukverbanden die de weefsels op hun plaats houden en zwelling voorkomen. Zo wordt de kans op afwijkingen van de toekomstige hoornschoen/hoef zoveel mogelijk voorkomen.
Enkele voorbeelden van aandoeningen van de hoefschoen als gevolg van kroonrand-aandoeningen
Een horizontale scheur in de hoornschoen kan veroorzaakt zijn door een brede kroonrand- betrapping of kneuzing maar ook door een hoefzweer die aan de kroonrand is doorgebroken. Deze horizontaal georiënteerde wandscheuren geven zelf geen kreupelheden en groeien in ruim een jaar geheel uit de hoef.
Verticale oppervlakkige scheur of knik in de hoornwand kunnen blijvende vervormingen zijn die de integriteit/stevigheid van de hoornwand verzwakken. Deze zijn altijd het gevolg van een litteken in de kroonlederhuid. Deze scheuren volgen altijd de richting van de hoornlamellen. Zolang de hoornwand verder intact blijft, zijn er geen kreupelheden te verwachten. Er is wel een heel reële kans dat schimmelinfecties in de scheur vanuit de zool naar boven kruipen en de wand ondermijnen. Bij iedere bekapbeurt dient de smid dit te controleren en de eventueel aangetaste delen te verwijderen. Er is voor schimmelinfecties in hoorn nooit enige effectiviteit aangetoond voor het gebruik van medicijnen, lokale zalven of sprays.

Als er meer, plaatselijke schade of ontsteking is aan de kroonlederhuid kan een perforerende verticale hoornscheur ontstaan waarbij de gehele hoornschoen op een bepaalde plaats onderbroken is. De scheur ontstaat in de kroonrand en groeit mee naar beneden. Er is een smalle, lijnvormige verbinding van de levende weefsels in de hoef met de buitenlucht. De hoefschoen zal bij belasting ter plaatse uit elkaar wijken en bij opname weer deels sluiten. Infecties kunnen eenvoudig in de hoef en hoefwand binnenkomen. Bijna altijd worden deze paarden kreupel. Om weer een normale hoornwand te kunnen produceren moet de scheur naar boven tot de gezonde kroonlederhuid gereinigd worden. Speciaal beslag is meestal noodzakelijk, zeker als de scheur al tot de zool is gegroeid en in de achterste hoefhelft zit. Daar is de beweeglijkheid van de hoefschoen immers het grootst waardoor de delen steeds uit elkaar getrokken worden.
Bij diepe en grote verwondingen van de kroonrand waarbij de hoefschoen en de kroonlederhuid ernstig beschadigd zijn kan, zonder langdurige intensieve behandeling een sterk vervormde of zelfs gespleten hoef ontstaan. Een gespleten hoef zoals op onderstaande foto moet intensief en langdurig behandeld worden in een samenwerking van dierenarts en hoefsmid. Het losgerukte hoefbal mag niet belast worden omdat het nieuw gevormde hoorn weer uit elkaar getrokken wordt. Een helaas te bekende oorzaak van deze ernstige verwondingen zijn verticale damwandprofielen die gebruikt worden als boxafscheiding of rondom schuilstallen, waar de paarden met de hoef of hoefbal onder schuiven en met zich geweld van lostrekken.
Een hoornzuil is ook een, meestal onzichtbaar gevolg van een plaatselijke beschadiging van de kroonlederhuid. Er ontstaat aan de binnenzijde van de hoornschoen een plug van wandhoorn. Deze plug wordt steeds langer en groeit langzaam richting de zool. Omdat er beperkte ruimte is binnen de hoornschoen ontstaat er druk op de levende weefsels en zelfs op de buitenzijde het hoefbeen. Deze druk kan kreupelheid veroorzaken. Hoornzuilen kunnen gepaard gaan met perforerende verticale kroonrandscheuren. Heel vaak is een hoefzuil alleen met speciale röntgenopnamen te herkennen. Een enkele keer is de zuil die al meer dan een jaar aanwezig is, aan de zoolzijde van de hoef te zien. Een hoornzuil die kreupelheid veroorzaakt moet in zijn geheel operatief verwijderd worden, inclusief het deel bij de kroonrand. Het volledig herstel van de hoornschoen vergt een deskundige smid.
Een kroonrand van een hoef die wat langere tijd geklemd heeft gezeten tussen bijvoorbeeld een boxafscheiding kan tijdelijk geheel geen hoorn produceren waardoor een onderbreking komt tussen nieuw en aanwezig hoorn. Bij uitgroei kan de oude hoefschoen loslaten van de levende delen van de hoef.
Samenvattend: Beschadigingen of veranderingen aan de kroonrand worden vaak onderschat met verzwakte of pijnlijke hoeven als gevolg. Besteed altijd veel zorg aan kroonrandproblemen, en raadpleeg bij twijfel altijd je dierenarts.