Aarswormen en Spoelwormen, de verschillen zijn belangrijker dan de overeenkomsten – Paardenpraktijk Utrecht

Aarswormen en Spoelwormen, de verschillen zijn belangrijker dan de overeenkomsten

De aarsworm, ook wel aarsmade of oxyuris equi genoemd is een veelvoorkomende worm die op grond van hun uiterlijk vaak verward wordt met de spoelworm. Terwijl aarswormen alleen jeuk aan de achterhand kunnen veroorzaken kunnen spoelwormen onder andere hoesten, vermageren, koliek en zelfs sterfte veroorzaken. Naast ziekteverschijnselen en risico’s zijn ook de diagnostiek en preventie essentieel verschillend. Wilt u voortaan ook de wormen herkennen? Lees dat dit artikel of scrol door naar de vergelijkende tabel onderaan het artikel.

Volwassen Aarswormen op mestballetjes
Volwassen Aarswormen op mestballetjes

De volwassen aarswormen en spoelwormen

De volwassen aarsworm is een witte, tamelijk kleine, slappe, ronde worm met een heel typisch smal uitlopend achtereind van het lichaam. De aarswormen worden bij toeval of na een behandeling met een wormmiddel gezien op de mestballen en worden incidenteel gezien aan de buitenzijde van de anus als ze daar de eieren gaan leggen. Direct na het leggen van de eieren gaan ze via de anusopening weer terug naar de darm. De lengte van de worm varieert, de vrouwtjes zijn 10 tot 15 centimeter en de mannetjes 1 tot 2 centimeter lang.

Volwassen vrouwelijke spoelworm
Volwassen vrouwelijke spoelworm

De volwassen spoelworm is net als de aarsworm wit en rond maar duidelijk langer. Ze meten tussen 25 en 50 centimeter. Met een doorsnede van ongeveer een halve centimeter zijn ze ook wat dikker, veel harder en steviger. De volwassen spoelworm leeft in een heel ander darmdeel dan de aarsworm. Ze zitten in de dunne darm, dus in het dunne darmdeel direct achter de maag.

Vóórkomen

Aarswormen lijken in Nederland steeds meer voor te komen. Het is heel goed mogelijk dat dit komt doordat wormkuren op steeds meer bedrijven alleen op grond van positieve mestonderzoeken gegeven worden. Omdat eieren van aarswormen, lintwormen, evenals de horzellarven zelden gevonden worden in reguliere mestonderzoeken, moet voor een goede bestrijding van deze drie vaak voorkomende parasieten structureel aanvullende maatregelen genomen worden (zie bestrijding en preventie). Spoelwormproblemen worden zelden gezien bij paarden ouder dan drie jaar. De grootste problemen veroorzaken zij bij veulens tussen ongeveer 6 en 16 maanden oud. Op bedrijven met veel jonge dieren (stoeterij, opfokbedrijf) kan de infectie, mede door toenemende resistentie van de worm tegen wormmiddelen een groot probleem zijn.

Levenscycli

Als een aarsworm-ei door een paard uit de omgeving wordt opgenomen ontwikkelt het zich in de darm in ongeveer 4 maanden tot een volwassen worm. De volwassen aarsworm legt de eieren aan de buitenzijde van de anus van het paard. Daarvoor gaat de vrouwelijke worm door de anusopening naar buiten en ook zeer snel weer de einddarm in. De eieren komen niet in de mestballen en worden daarom zelden gevonden worden met een (microscopisch) mestonderzoek. De eieren vallen van de anus in de omgeving (stal of weide) en kunnen dan weer door ditzelfde of een ander paard worden opgenomen. Ook kunnen eieren direct van het besmette dier worden opgenomen tijdens het groomen. Lenige paarden kunnen als zij de jeuk willen bestrijden zelfs de eieren oplikken van de eigen anus. Terwijl de aarsworm bijna zijn gehele leven (van ei via larve tot en met het volwassen stadium) binnen het maagdarmkanaal van het paard leeft, geldt dat absoluut niet voor de spoelworm.  Na de opname van spoelwormeieren uit de omgeving komen deze kleine larfjes uit het ei en reizen via de lever naar de longen. Deze eerste tocht duurt een á twee weken. In de longen veroorzaken zij ontsteking en irritatie. Dan bewegen de larfjes zich naar de luchtpijp waardoor het paard gaat hoesten. De meeste van deze opgehoeste larven van de spoelworm worden doorgeslikt en komen weer in het maagdarmkanaal terecht. Eenmaal weer aangekomen in de dunne darm ontwikkelen de larfjes die dus al maanden in het paardenlichaam aanwezig zijn, zich tot volwassen wormen die eieren gaan produceren. Deze wormeieren worden met de mest uitgescheiden. Na de opname van een spoelworm-ei door het paard duurt het totaal ongeveer 10 tot 16 weken voordat de wormen volwassen zijn en de eieren in de mest gevonden kunnen worden met microscopisch onderzoek.

Ziekteverschijnselen

Voor de aarsworm geldt dat alléén het volwassen stadium problemen kan geven. Deze problemen ontstaan ongeveer 4 maanden nadat het paard de eieren heeft opgenomen. Aarswormen kunnen bij paardachtigen alléén jeuk veroorzaken. De meest voorkomende plaats waar paarden dan gaan schuren is de achterhand waardoor de bovenkant van de staartwortel kan gaan lijken op een wc borstel of zelfs geheel kaal geschuurd kan worden (rattestaart). Sommige paarden schuren hierbij zelfs zoveel dat beschadigingen van de huid en wonden ontstaan. Opvallend is dat de gevoeligheid voor jeuk per paard zeer verschillend is: sommige paarden schuren al van één aarsworm terwijl anderen geen verschijnselen vertonen met een grote besmetting.

Licht geschuurde staart
Licht geschuurde staart
Matig geschuurde staart
Matig geschuurde staart

Spoelwormen kunnen een heel scala aan vervelende tot ernstige ziekteverschijnselen veroorzaken die variëren van een snotneus, een hoest die langdurig blijft bestaan, koorts, een dikke buik, niet mooi aansluitende vacht, sloomheid, vermageren, slechte eetlust, verstopping, stinkende diarree of zelfs koliek en sterfte. Gelukkig hebben paarden ouder dan 3 jaar vanwege een opgebouwde natuurlijke weerstand (zie volgende alinea) bijna nooit problemen door spoelwormen. Welke verschijnselen aanwezig zijn hangt af van welk stadium van de worm aanwezig is. Als een paard veel spoelwormlarven in de longen heeft kunnen de dieren veelvuldig gaan hoesten en vanwege een bronchitis koorts krijgen, vermageren en gaan snotteren. De verstoppingen,  diarree, koliek en de te dikke buik worden pas gezien als veel volwassen wormen aanwezig zijn, dus vanaf ongeveer 3 maanden ná de eerste besmetting (opname van eieren).

Snotterende jaarling door spoelwormlarven
Snotterende jaarling door spoelwormlarven
Dikke buik door wormen
Dikke buik door wormen

Natuurlijke weerstand

Paarden kunnen zelf specifieke (speciaal tegen een bepaalde parasiet) en aspecifieke (algemene) weerstand opbouwen tegen inwendige parasieten. Hierdoor krijgt de parasiet minder of zelf geen kans zich in het lichaam van het paard te ontwikkelen. Het opbouwen van weerstand kost jaren tijd, de hoevéélheid weerstand die opgebouwd kan worden is verschillend voor de diverse wormen. Voor de spoelworm hebben gezonde paarden eigenlijk allemaal al vanaf hun derde levensjaar voldoende weerstand, waardoor ze bij een lichte of matige besmetting geen ziekteverschijnselen krijgen. Voor zover ons bekend wordt er weinig of geen specifieke weerstand opgebouwd tegen aarswormen.

Diagnose

De diagnose van jeuk door aarswormen kan meestal gesteld worden met een microscopisch onderzoek van materiaal dat op de anus zit. Dit wordt gebruikelijk verzameld door met een doorzichtig plakbandje een afdruk te maken van de anusoppervlakte (het plakbandpreparaat). Soms worden de volwassen aarswormen gevonden op verse mestballetjes. Maak als je twijfelt even een foto van de worm en stuur deze naar de paardendierenarts. Zoals eerder gezegd zullen er zelden wormeitjes van de aarsworm bij een standaard mestonderzoek gevonden worden. Wil je meer weten over andere oorzaken van staart schuren? Lees dan ons artikel op https://www.paardenarts.nl/kennisbank/jeuk-aan-de-staart-staartschuren De waarschijnlijkheidsdiagnose spoelworminfectie wordt vaak gesteld op grond van de aard en het verloop van de verschijnselen en de leeftijd van het dier. Als spoelwormen met de mest uitgescheiden werden kan de diagnose met een mestonderzoek bevestigd worden. Men moet zich realiseren dat de verschijnselen die de larven in de longen veroorzaken (snot, koorts, bronchitis) al optreden voordat de eerste eieren worden uitgescheiden, er zijn immers dan nog geen volwassen spoelwormen die eieren produceren.

Bestrijden en preventie

Aarsmaden en spoelwormen zijn beide lastig te bestrijden. Een belangrijke reden daarvoor is dat de larven van beide wormen nauwelijks tot niet gevoelig zijn voor wormmiddelen én maanden lang in het lichaam aanwezig zijn. Om het nog moeilijker te maken zijn er op de gehele wereld evenals in Nederland veel bedrijven waarbij ook de volwassen spoelwormen en/of aarsmaden ongevoelig zijn geworden voor de belangrijkste wormmiddelen. De eieren van spoelwormen zijn daarnaast zeer sterk en blijven jarenlang besmettelijk, ook in de stal, wei en de mesthoop. Omdat het niet mogelijk is wormeieren te doden moet hierbij in het management van mest, stal en weide rekening gehouden worden. Als vastgesteld is welke worm of wormen een probleem zijn bij het paard zal de paardenarts, afhankelijk van de ernst van de infectie bij het dier en op het bedrijf, samen met de eigenaar plannen maken voor de bestrijding van de volwassen worm(en) en adviseren hoe voorkomen kan worden dat nog veel eieren uit de omgeving opgenomen worden. Speciale aandacht moet besteed worden aan de toediening van de wormkuur bij dieren die verdacht worden van ernstige spoelworminfecties. Er bestaat dan namelijk een kans dat de, door de medicatie gedode spoelwormen met elkaar een kluwen vormen die kan resulteren in een gescheurde dunne darm.Een spoelwormverstopping in dunne darm

Een spoelwormverstopping in dunne darm Als de darm gescheurd is betekent dat het einde van het paard. Om de kans op deze complicatie te verminderen moet de wormkuur gecombineerd worden met toediening van vloeibare paraffine via een neussonde.

Bij de bestrijding van ernstige spoelworm- en aarsworm infecties is het belangrijk de stal en voerplaatsen op paddocks helemaal uit te mesten en zo mogelijk schoon te spuiten. Een veel genoemde managementmaatregel als omweiden is in Nederland bijna nooit haalbaar voor spoelwormbestrijding. De spoelwormeieren blijven op de wei jarenlang besmettelijk, dus besmette weides zouden minstens twee jaar niet gebruikt kunnen worden voor begrazing of ruwvoerwinning voor jonge paarden. Wel zinvol, (maar zeer kostbaar) is het diepploegen van de weide.

Om te voorkomen dat weides de bron worden en blijven van worminfecties is het absoluut belangrijk om in ieder geval geen stalmest van de paarden op de weide uit te rijden. Het verwijderen van alle mesthopen in de weide is (net als dagelijks verwijderen van mest uit stal of andere voerplaats) zeker effectief om hoeveelheid wormeieren laag te houden, hierdoor zal de hoeveelheid benodigde wormkuren absoluut verminderd kunnen worden.

Speciaal om te voorkomen dat lichte infecties met aarswormen uitbreiden is het zinvol om wekelijks met een wegwerpdoekje deze wormeieren te verwijderen van de anus.

Als de hoeveelheid wormeieren waaraan een paard blootgesteld wordt niet te hoog wordt krijgen de meeste dieren geen last van de infecties. De infecties met spoelwormen en bloedwormen kunnen goed onder controle gehouden worden met de juiste managementmaatregelen en een deskundige monitoring. Hierbij wordt op grond van worm/weidegeschiedenis, gezondheidsstatus en leeftijd van de dieren, in combinatie met mestonderzoeken tijdens de weideperiode bepaald of, wanneer en met welk middel elk individueel dier behandeld moet worden. Daarnaast zullen in principe alle dieren (die weidegang hebben) in november/december, of eerder als de dieren niet meer buiten komen, behandeld moeten worden met een middel dat werkt tegen aarswormen, horzellarven, lintwormen en de gevaarlijke strongylus vulgaris. De specifieke keuze wordt bepaald op grond van de resultaten uit de monitoring.

Eindnoot

Op grond van het uiterlijk wordt de momenteel steeds vaker voorkomende aarsworm vaak verward met de spoelworm. Om het nog moeilijker te maken kan de mannelijke volwassen aarsworm uiterlijk ook erg op de volwassen bloedworm lijken, beide zijn 1-2 cm lang, dun en wit (alleen de bloedwormlarve is rood!). Vanwege van de essentiële verschillen in gevolgen en risico’s die de diverse worminfecties kunnen hebben zullen de maatregelen passend moeten zijn. De paardendierenarts kan u helpen met verdere diagnostiek, het samenstellen van een behandelplan en adviezen. Wij hopen met dit artikel te hebben bijgedragen aan de kennis van paardeneigenaren over aarswormen en spoelwormen.

De eigenschappen van Aarswormen en Spoelwormen in een Tabel

Aarsworm Spoelworm
Kleur * Wit/doorschijnend * Wit/doorschijnend
Lengte * 1 tot 15 cm * 25 tot 50 cm
Volwassen aanwezig in * Einddarm * Dunne Darm
Larven aanwezig in * Dunne en dikke darm * Lever-Longen-Luchtpijp-Dunne darm
Eieren * Op anus * Zeer bestendig, in mest
Mogelijke Ziekte * Jeuk achterhand * Vermageren

* Dikke buik

* Snotneus

* Hoest

* Snot en Hoesten

* Koorts

* Vermageren

* Diarree

* Koliek

* Sterfte

Leeftijd paard bij problemen * Vanaf 4 maanden, gedurende verder hele leven * minimaal 3 maand tot (meestal) 2 a 3 jaar
Diagnose * Worm op mest* Plakbandpreparaat * verschijnselen i.c.m. leeftijd* worm op mest* mestonderzoek (bij volwassen wormen)
Wormmiddel voor Larven * Zelden effectief * Zelden effectief
Wormmiddel voor Volwassen worm * Regelmatig resistentie * Regelmatig resistentie
Behandeling * Geschikt wormmiddel * Geschikt wormmiddel, evt. i.c.m. met vloeibare Paraffine per sonde
Preventie * Jaarlijks wormmiddel

* Hygiëne stal

* Reinigen anus

* Stalmest afvoeren

* Mest ruimen in paddock en weide

* Monitoring (zie eerder)

* Hygiëne stal

* Stalmest afvoeren

* Mest ruimen in paddock en weide

Deze website maakt gebruik van cookies om u een zo goed mogelijke gebruikerservaring te geven. Ga hiermee akkoord door op accepteren te klikken.